Vlietepolder 1876
Vlietepolder in 1876

Kwetsbare dijken, kwetsbaar achterland

Noord-Beveland heeft een tumultueuze relatie met de Oosterschelde. In de 16e eeuw staat het eiland zelfs bijna 70 jaar onder water – alleen de torenspitsen komen boven het wateroppervlak uit. Na die tijd wordt de vruchtbare grond van Noord-Beveland opnieuw ingepolderd.

De Vlietepolder, de polder achter het Dijkhuisje, was kwetsbaar. Van 1872 tot 1978 kreeg de polder het stempel calamiteuze polder’. Dat wil – volgens een krant uit 1901 – zeggen: ‘(…) dat niet enkel in den betrokken polder gevaar voor ondergang dreigt, maar dat die ondergang na korter of langer tijd gevolgd zal worden door den ondergang der achterliggende [polders] – en dat het gevaar dus niet enkel plaatselijk is, maar ook een gevaar is voor de gemeenschap.’

Eén van de grootste gevaren voor een calamiteuze polder is een dijkval. Dat is wat er gebeurde in 1889. Bij een dijkval spoelt het zand onder de dijk weg en storten vervolgens de bovenlagen in.

Het Dijkhuis
Het Dijkhuis van dijkbaas Pieter Krijger

1889: de slaperdijk ontwaakt

Vandaag de dag sta je bij het Dijkhuisje direct aan de Oosterschelde. Tot 1889 was dat wel anders: de dijk waar het Dijkhuisje op staat was een ‘slaperdijk’ – een reservedijk – in 1864 aangelegd als extra bescherming tegen het water van de zee. De polder van Noord-Beveland liep nog zo’n 225 meter verder door, waar je nu water ziet.

Tot 1959 heeft iedere polder zijn eigen bestuur, met een technisch ambtenaar: de ‘dijkbaas’. Destijds stond het Dijkhuis, woning én kantoor van dijkbaas Pieter Krijger en zijn gezin, op de zeedijk. Op 11 september 1889 sleurt een dijkval het hele huis het water in. Familie Krijger blijft ongedeerd – de dienstwoning wordt in die periode opnieuw geschilderd en het gezin verblijft tijdelijk bij familie. De zeedijk en het land tussen de dijken in wordt opgegeven. De slaperdijk ontwaakt en wordt de nieuwe zeedijk.

Dijkhuisje tijdens storm
Het Dijkhuisje tijdens storm

Oorlog, storm en springvloed

Na 1889 mag de dijkbaas niet meer op de dijk wonen, daar is de dijk te kwetsbaar voor. Een kantoortje mag wel. Eerst een kleine ‘directiekeet’, die in 1925 wordt vervangen door het Dijkhuisje. Bijzonder: in 1917, midden in de Eerste Wereldoorlog, spoelt vlakbij de keet een mijn aan. De mijn ontploft en slaat een kuil van 5 meter breed. De keet, op slechts 8 meter afstand, blijft overeind – ‘doch met uitgeslagen ramen, ontzetten achtermuur en gebroken kapgebinten’.

En dan is het 1925: het Dijkhuisje wordt gebouwd. Midden op de dijk – die is dan nog een stuk lager dan nu. De dijkbaas heeft weer overzicht over de dijk en zorgt samen met zijn kantonniers voor een veilig achterland. Er zijn steenzetters en grondwerkers, die de dijken continu onderhouden en repareren bij stormschade of een dijkval. Bij zware storm worden ze opgetrommeld om de dijk te bewaken.

Dijkverzwaring bij het Dijkhuisje
Dijkverzwaring bij het Dijkhuisje

Water over de dijk

De dijk van de Vlietepolder houdt stand bij de Watersnoodramp van 1953. Maar het tij heeft tot de voltooiing van de Oosterscheldekering in 1986 vrij spel – zouden die oude zeedijken het wel houden? Bas van Liere, die in 1970 dijkbaas werd op Noord-Beveland, vertelt daarover: ‘Het is ook echt spannend geweest. Na een zware storm vonden we af en toe het vloedmerk aan de binnenkant van de dijk: het water was dus over de dijk geslagen.’

Om droge voeten te houden wordt de dijk in twee etappes hoger, breder en zwaarder. Een deel van de achterliggende polder wordt daartoe in beslag genomen en ook de keet van de kantonniers moet wijken. De historische Muraltmuurtjes – ooit bedoeld om het land te beschermen – verdwijnen onder een laag zand en klei. Het Dijkhuisje blijft staan en ‘verplaatst’ daardoor van de kruin van de dijk naar de huidige locatie: midden in de dijk.

Dijkbaas Bas van Liere voor zijn huis, de voormalige dienstwoning
Dijkbaas Bas van Liere voor zijn huis, de voormalige dienstwoning

Dijkwacht bij nacht en ontij

Voormalig dijkbaas Bas van Liere: ‘Bij het Dijkhuisje lag een peilbootje waarmee op verschillende plekken de diepte werd gemeten. Zo hadden we inzicht in de diepte van de vooroever en wisten we waar de dijk onze aandacht nodig had. Later kregen we een automatische peilschaal. Die mat vrij nauwkeurig het peil op het einde van de strekdam.’

De bedrijvigheid in het Dijkhuisje gaat door tot 1986, als de Oosterscheldekering in gebruik wordt genomen. De ‘dijkwacht’ blijft het langst. Van Liere: ‘Bij zware noordwesterstorm en springvloed bewaakten we de dijk en peilden we de waterstanden. Dat gebeurde zo’n tien keer per jaar, meestal ’s nachts. Het was mijn taak om de kantonniers op te roepen. In het begin had nog niet iedereen een telefoon, dus ging ik – bij nacht en ontij – naar Colijnsplaat om bij de eerste kantonnier op het raam te kloppen. Als hij eenmaal wakker was, trommelde hij de rest op. Vaak kwamen ze gewoon op de fiets naar het Dijkhuisje – terwijl je bij zo’n storm niet eens op de kruin van de dijk kon staan zonder eraf te waaien.’

Getijdenbak Dijkhuisje Wissenkerke
Getijdenbak bij het Dijkhuisje

Informatiepunt vol beleving

Sinds 2016 is het Dijkhuisje een informatiepunt van Nationaal Park Oosterschelde. In 2020 is op het strandje naast het huisje een getijdenbak geplaatst. Bij vloed loopt de bak vol, bij eb blijft het Oosterscheldewater erin staan. Zo kan je makkelijk – en zonder nat te worden – een kijkje in de onderwaterwereld nemen. Je ziet er onder andere garnalen, krabbetjes, anemonen en verschillende soorten wier. In het Dijkhuisje liggen schepnetjes, zoekkaarten en andere materialen om op ontdekking te gaan.

Het Dijkhuisje is gedurende het jaar regelmatig open, met name in vakanties en weekenden. Als de vlag uithangt, is er een Oosterscheldegids aanwezig – de data vind je hier. De gidsen vertellen over de geschiedenis en de natuur, geven tips en houden waarnemingen bij. Het Dijkhuisje is ook regelmatig startpunt voor excursies en activiteiten.

Dijkhuisje Oosterschelde

Waarde van communicatie en educatie

Wilco Jacobusse, coördinator communicatie en educatie bij Nationaal Park Oosterschelde: ‘Het Dijkhuisje ligt op een unieke plek: op een zeedijk, met uitzicht op een groot deel van de Oosterschelde. Je ziet er oude perkoenpalen en allerlei soorten dijkbekleding met bijzondere vloedmerkplanten, en af en toe een bruinvis. Vogels scharrelen op het slik hun kostje bijeen en op de dijken broeden bontbekplevieren. Kijk je landinwaarts, dan zie je de inlagen waar vogels bij hoog water overtijen.

De waarde van communicatie en educatie op een plek als deze is enorm. Er komen veel recreanten langs, die genieten van de weidsheid en de natuur. Een Oosterscheldegids verrijkt die beleving door te laten zien hoe je de geschiedenis in het landschap terugziet, hoe planten tegen de dijk aan groeien en hoe bijzonder het onderwaterleven is. Zo’n beleving laat je niet meer los en zorgt ervoor dat je ook de kwetsbaarheid van de ogenschijnlijk robuuste Oosterscheldenatuur gaat inzien.’

Met dank aan: Waterschap Scheldestromen, Bas van Liere, Jan Gillesse, Bram Wickel en Rien Pronk

Afgaand tij

Hoe ontstaat het getij?

In ruim zes uur wordt het vloed – het water wordt hoger, daarna wordt het in dezelfde tijd eb – het water wordt weer lager. Eb en vloed ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan op het water op aarde.

 

De maan trekt als het ware aan het water, waardoor het water in de zeeën een bepaalde kant op beweegt. De aarde draait om haar eigen as en om de zon heen. Daardoor is de plek waar de maan het sterkst aan het water trekt telkens verschillend.

 

Bekijk het WERKELIJKE GETIJ en UITLEG.

Meer weten?

Meer over het Getij